De 7 redenen waarom veel mensen E-nummers wantrouwen

Wetenschappelijk onderbouwd
0 reacties

8794 volgers

Hoe denk jij over E-nummers? Ben je van mening dat E-nummers noodzakelijk zijn om de voedselveiligheid en smaak te garanderen? Of wantrouw jij ze en denk je: hoe minder, hoe beter! 

Over E-nummers is veel te doen. In dit artikel lees je wat E-nummers zijn en staan we stil bij 7 redenen waarom veel mensen ze wantrouwen. 

Misschien denk jij na het lezen van dit artikel wel een beetje anders over E-nummers. 

1. De E van…

E-nummers zijn unieke codes voor stoffen die met een bepaald doel aan voedsel mogen worden toegevoegd.

Zo’n doel kan bijvoorbeeld zijn: het verbeteren van de smaak, kleur, geur of de houdbaarheid van een product.

Zulke stoffen worden ook wel additieven, toevoegingen of hulpstoffen genoemd. Stoffen dus die niet van nature in het product voorkomen. 

E-nummers zijn in de jaren 60 van de vorige eeuw geïntroduceerd door de toenmalige Europese Economische Gemeenschap (EEG).

De ‘E’ in E-nummer staat dus voor Europees.

Waarom E-nummers

Het doel van het introduceren van E-nummers was om toevoegingen in voeding te reguleren. Waarmee de voedselveiligheid beter gegarandeerd kon worden.

Wat op de lijst stond, mochten fabrikanten toevoegen aan hun product. Ze waren dan wel verplicht om dit te vermelden op het etiket. Wat niet op de lijst stond, was niet toegestaan. 

Dat is nog steeds zo, maar in de loop van de jaren is deze lijst flink uitgebreid.

Tegenwoordig zijn meer dan 400 (!) verschillende toevoegingen toegestaan (1). 

Wie bepaalt of E-nummers zijn toegestaan?

De regulatie van E-nummers gebeurt nog steeds op Europees niveau en is vastgelegd in wetten en regelgeving.

Het Europese voedselveiligheidsbureau EFSA (European Food Safety Authority) adviseert de Europese Commissie hierin. 

Op basis van deze adviezen worden nieuwe stoffen toegelaten of de toepassing van bestaande stoffen aangepast. Soms zelfs worden stoffen verwijderd van de lijst, waarna ze niet meer toegestaan zijn.

2. Hoe wordt de veiligheid van E-nummers bepaald?

EFSA doet onderzoek naar de veiligheid van bestaande en nieuwe E-nummers. Van iedere stof die is toegelaten, is vastgelegd:

  • In welke productcategorieën ze gebruikt mogen worden
  • In welke hoeveelheden ze zijn toegestaan 

Belangrijk daarbij is de Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI). De ADI is de waarde die wordt gebruikt om aan te geven hoeveel je van een stof:

  • Een leven lang, dagelijks kunt nemen
  • zonder dat er gezondheidsproblemen optreden

De ADI wordt uitgedrukt in milligram per kilogram lichaamsgewicht. Voor kinderen en lichtere mensen is deze waarde dus lager dan voor mensen met een hoger lichaamsgewicht. 

De ADI wordt berekend op basis van de NOAEL-waarde (= No Observable Adverse Effect Level, ofwel: niet observeerbare negatieve effecten).

Concreet is dat de hoeveelheid die bij muizen en ratten na een levenslange, dagelijkse toediening geen gezondheidsproblemen oplevert. 

Van deze NOAEL-waarde is de ADI meestal een honderdste.

Als bij muizen en ratten bij wijze van spreken 100 mg geen schade oplevert, dan is bij mensen 1 mg toegestaan.

Deze marge is zo ruim:

  • Omdat dieren en mensen van elkaar verschillen
  • Om rekening te houden met kwetsbare groepen
  • Opdat het niet erg is om af en toe de ADI te overschrijden (2)

3. Welke E-nummers zijn er?

In dit artikel geen complete lijst met alle E-nummers. Die kun je bijvoorbeeld op de website van de Europese Commissie vinden. Wel laten we zien dat je E-nummers op verschillende manieren kunt indelen, bijvoorbeeld:

Indeling 1: Verschillende functies

E-nummers kunnen worden ingedeeld naar de functie die ze hebben. Daarvoor worden de volgende categorieën onderscheiden:

E-nummersCategorieUitleg
E100-181KleurstoffenWorden gebruikt om een product een aantrekkelijke kleur te geven
E200-252 ConserveermiddelenVerlengen de houdbaarheid van een voedingsmiddel door bederf als gevolg van bacteriën, schimmels en/of gisten tegen te gaan
E260-297 
en
E322-392
VoedingszurenVerlagen de zuurgraad (pH) van een product, versterken de werking van antioxidanten en conserveermiddelen en werken kleurbehoudend
E300-321AntioxidantenGaan kleurveranderingen en aantasting door zuurstof tegen.

Dit verbetert de houdbaarheid.
E420-421 en
E950-969
ZoetstoffenGeven een product een zoete smaak zonder de hoeveelheid calorieën sterk te verhogen.

Worden vooral gebruikt in light-producten en kauwgom
E400-495Geleermiddelen, emulgatoren, stabilisatoren en verdikkingsmiddelenTextuur verbeteraars. 

Emulgatoren maken het mogelijk om twee niet-mengbare producten zoals water en olie te mengen. 

Stabilisatoren zorgen ervoor dat de menging van twee niet-mengbare stoffen stabiel blijft. 

Verdikkingsmiddelen maken de structuur van het voedsel dikker.

Geleermiddelen maken een vloeistof meer als een gel.
E500-586Zuurteregelaars, antiklontermiddelen, rijsmiddelenDeze middelen regelen dat de zuurgraad van een voedingsmiddel niet te hoog of te laag (zuurteregelaars), dat een voedingsmiddelen niet klontert (antiklontermiddelen) of zorgt ervoor dat brood sneller rijst door CO2 vrij te maken (rijsmiddelen)
E620-650SmaakversterkersWorden toegevoegd aan levensmiddelen omdat ze  de natuurlijke smaak van een product versterken of een  extra smaak toevoegen.

De bekendste smaakversterker is glutamaat.
E900-914Glansmiddelen, antischuimmiddelenGlansmiddelen geven voedsel een aantrekkelijke glanzende kleur (bijvoorbeeld gebruikt bij drop).

Antischuimmiddelen voorkomen dat een vloeistof of emulsie gaat schuimen.
E920-928MeelverbeteraarsWorden aan meel of deeg toegevoegd om de bakeigenschappen te verbeteren of het meel witter te maken. Ook wordt het gebruikt in kauwgom.
E938-948VerpakkingsgassenVerlengen de houdbaarheid van een product, vooral doordat het contact met zuurstof voorkomen wordt.

Op het etiket staat dan vermeld ‘verpakt onder beschermende atmosfeer’
E900 – 1520OverigeOnder andere enzymen en gemodificeerde zetmeel.

Gemodificeerd zetmeel is zetmeel dat een chemische reactie heeft ondergaan, bijvoorbeeld polymerisatie
Functies van E-nummers

Indeling 2: Natuurlijk en synthetisch

Sommige E-nummers hebben een natuurlijke oorsprong. Anderen zijn synthetisch, c.q. chemisch. Dat wil zeggen dat ze kunstmatig gemaakt zijn.

Dan zijn er ook nog natuur-identieke E-nummers. Deze worden chemisch gemaakt, maar zijn gelijk aan natuurlijke stoffen.  

Natuurlijke E-nummers

Natuurlijke E-nummers zijn stoffen die uit planten, paddenstoelen of dieren worden verkregen.

Uit tomaat bijvoorbeeld wordt zo’n natuurlijk E-nummer gewonnen: Licopeen (E160d). Deze stof wordt als rode kleurstof toegevoegd aan onder andere frisdranken, jam en sauzen.  

Een ander voorbeeld is de kleurstof E120 (Cochenille extract, karmijnzuur, karmijn) die roze koeken hun kleur geeft. Deze rode kleurstof wordt gewonnen uit de geplette lijfjes van schildluizen (echt waar!).

Een natuurlijke stof wordt alleen vermeld als E-nummer wanneer deze wordt toegevoegd aan een product. Komt de stof van nature in een product voor, dan staat de stof niet op de verpakking vermeld. 

Het proces van het verkrijgen van een natuurlijke stof uit de bron kan overigens wel behoorlijk complex en chemisch zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor het verkrijgen van de zoetstof steviolglycosiden (E960), dat uit de bladeren van de steviaplant wordt gehaald. 

Natuur-identieke E-nummers

Een voorbeeld van een natuur-identiek E-nummer is Ascorbinezuur (E300), dat als toevoeging gebruikt wordt om een product langer houdbaar te maken. 

Ascorbinezuur, ofwel vitamine C, zit van nature in vrijwel alle groenten en fruit. Als antioxidant wordt het meestal kunstmatig gemaakt. 

Synthetische E-nummers

De meeste E-nummers worden in de fabriek gemaakt. Veel mensen associëren dat met gevaarlijk voor de gezondheid. Dat hoeft niet zo te zijn. 

Een stof die door een chemische reactie verkregen is, kan precies dezelfde stof zijn als een stof die uit een plant of dier verkregen is. Aan het eindproduct valt niet te zien wat de afkomst is van de stof. Ook het lichaam kan dit onderscheid niet maken. 

Uiteindelijk gaat het erom wat de concentratie van die stof is, voordat gezegd kan worden of de stof slecht is voor de gezondheid.

Indeling 3: (On)geschikt voor vegetariërs/ veganisten 

Eerder al zagen we dat bepaalde E-nummers uit dieren of dierlijke producten worden verkregen. Niet geschikt dus wanneer je een vegetarische of veganistische leefstijl hanteert.

Voorbeelden daarvan zijn:

  • E120 (Cochenille, Karmijn, Karmijnzuur, Carmine)
  • E234 (Nisine)
  • E640 (Glycines)
  • E901 (Bijenwas)
  • E904 (Schellak)
  • E920 (L-cysteïne)
  • E966 (Lactitol)
  • E1105 (Lysozym, Lysozym hydrochloride)
  • E1000 (Cholinezuur)
  • E913 (Lanoline, Wolvet)
  • E901ii (Gele bijenwas)
  • E901i (Witte bijenwas)
  • E921 (L-cystine)

Wil je zeker weten dat een product geen E-nummers bevat van dierlijke afkomst, let dan goed op de labels en vermeldingen op de verpakking. 

Indeling 4: (On)geschikt voor Halal

Dat geldt ook voor halal. Alleen wanneer op de verpakking van een product vermeld staat dat het product halal is, is dit product ook zeker halal.

Van bepaalde vetzuren bijvoorbeeld (zoals E430-E436), is de oorsprong soms onduidelijk. Doordat de vetzuren chemisch 100% identiek zijn, is in het eindproduct niet te achterhalen wat de oorsprong van de vetzuren is: dierlijk (varken) of plantaardig. 

Plantaardige vetten zijn goedkoper voor de producent, maar het gebruik van dierlijk vet is niet uit te sluiten.

Indeling 5: Geschikt voor biologische producten 

In biologische producten mogen alleen E-nummers van natuurlijke oorsprong worden gebruikt. En alleen als de stoffen essentieel zijn voor het maken van een product (maar dat geldt eigenlijk ook voor niet-biologische producten).

Er zijn ruim 50 E-nummers toegestaan in de biologische voedselproductie, zoals:

  • Agar-agar (E406): een stof die wordt gewonnen uit algen en gebruikt wordt als plantaardig alternatief voor gelatine
  • Carrageen (E407): een stof uit bepaalde soorten zeewieren die wordt gebruikt als verdikkingsmiddel en stabilisator in veel producten. 
  • Johannesbroodpitmeel (E410): een stof die in de zaden van de johannesbroodboom zit, en wordt gebruikt als verdikkingsmiddel in onder andere babyvoeding.
  • Ascorbinezuur (vitamine C, E300): wordt bijvoorbeeld gebruikt in biologische vleesproducten.

4. De 7 redenen waarom veel mensen E-nummers niet vertrouwen 

Je zou denken: als ratten en muizen zelfs geen klachten krijgen bij een honderd keer zo hoge dosis, dan moet het voor mensen toch veilig zijn. 

Zijn E-nummers echt zo slecht? En waarom staan ze toch zo vaak negatief in de schijnwerpers?

Om te achterhalen waarom consumenten E-nummers niet vertrouwen, interviewden Nederlandse onderzoekers 13 verschillende experts op het gebied van voeding.

Deze experts waren werkzaam bij universiteiten, onderzoeksinstellingen, de overheid, voedselproducenten, de media, consumentenorganisaties en nonprofit organisaties.

Volgens deze experts zijn er drie belangrijke redenen waarom consumenten E-nummers wantrouwen:

Reden 1: We weten niet meer wie we moeten geloven

Voedselproducenten willen alleen maar producten verkopen. Wetenschappelijk onderzoek zou gesponsord worden door voedselproducenten. Media willen vooral spektakel. 

Verschillende partijen hebben verschillende belangen en doelgroepen. Omdat er zoveel tegenstrijdige informatie beschikbaar is, is het voor de consument niet duidelijk wat nou waar is en wat niet. Wie we moeten geloven en wie niet.

Reden 2: Waar rook is, is vuur 

Internet staat vol met voornamelijk negatieve informatie over E-nummers. Van sommige zoetstoffen, zoals Aspartaam (E951) wordt gezegd dat ze kankerverwekkend zijn.

Berucht is ook smaakversterker E621 (mononatriumglutamaat), dat verslavend zou zijn of hartkloppingen zou veroorzaken.

Zogenaamde AZO-kleurstoffen worden in verband gebracht met hyperactiviteit. 

En sulfieten (E220 t/m E228) kunnen overgevoeligheidsreacties geven.

De boodschap dat E-nummers niet goed zouden zijn wordt dus vaak en overtuigend herhaald. En waar rook is, is meestal vuur.

We denken dat we goed in staat zijn om feit van fictie te onderscheiden, maar worden misschien ook wel beïnvloed door de kracht van de herhaalde boodschap.  

Reden 3: We willen steeds natuurlijker

We willen steeds natuurlijker eten. Voedselproducenten spelen op deze trend in en maken er werk van om hun product zo natuurlijk mogelijk aan te prijzen. 

E-nummers passen niet in deze trend. Daarom kiezen voedselproducenten er soms voor om de wetenschappelijke naam te vermelden in plaats van het E-nummer (3). 

Zo kun je op de ingrediëntenlijst gistextract tegenkomen. Een natuurlijke smaakversterker die voor een groot deel bestaat uit mononatriumglutamaat (E621).

Gistextract klinkt minder ‘fout’ dan E621, waardoor consumenten kunnen denken dat het product natuurlijker is. 

Dat is niet verboden, maar helemaal transparant is het ook niet. En dat houdt het negatieve imago van E-nummers in stand.

Naast deze drie redenen, die uit het onderzoek met de voedingsexperts naar voren kwamen (3), zijn er nog meer redenen voor scepsis.

Reden 4: Weten we wel zeker dat E-nummers veilig zijn?  

Ondanks het feit dat E-nummers goedgekeurd en uitvoerig getest zijn, bestaat vaak het gevoel dat wetenschappelijk bewijs ontbreekt of wordt achtergehouden. 

En soms zijn er ook nieuwe inzichten en wordt een stof die eerder wel was goedgekeurd, alsnog afgekeurd. 

Een recent voorbeeld is E171, of Titanium dioxide. Deze stof kleurt wit, zorgt voor helderheid en houdt verkleuring tegen.

E171 wordt daarom vaak aan witte producten toegevoegd, zoals snoep, coffee creamer, bakproducten en witte sauzen. Maar ook aan bijvoorbeeld tandpasta en zonnecrèmes. 

Op 6 mei 2021 kwam de EFSA met een verklaring dat deze kleurstof niet langer meer als veilig beschouwd wordt voor gebruik in levensmiddelen.

Zorgen hierover bestonden al langer. Maar onderzoek toont nu ook echt aan dat hele kleine deeltjes (nanodeeltjes) van de stof kunnen het DNA aantasten en kankerverwekkend zijn (4).

Nieuwe inzichten zijn niet uniek voor E-nummers. Kennis groeit voortdurend en gelukkig maar! Anders zouden we nu nog steeds denken dat eieren slecht zijn voor je cholesterol. Om waar wat te noemen. 

Reden 5: Vele kleine beetjes maken één grote? 

Op een gemiddelde dag krijg je veel verschillende producten binnen. De hoeveelheden van de E-nummers die deze bevatten, worden niet op verpakkingen vermeld. Dat hoeft ook niet. 

We zagen eerder al dat de aanbevolen aanvaardbare inname (ADI) heel ruim is genomen. Je moet het dus bont maken om structureel te veel van één of meerdere E-nummers binnen te krijgen. 

Maar je kunt dus zelf niet makkelijk controleren wat de optelsommen zijn van de E-nummers die je allemaal binnenkrijgt.

Vooral wanneer je een eenzijdig eetpatroon hebt met veel bewerkte producten, zouden vele kleine beetjes misschien wel één grote kunnen maken. 

Wat de effecten van combinaties van soorten en hoeveelheden E-nummers zijn, weten we dus eigenlijk niet. Onderzoeken hiernaar zijn er nauwelijks. Dat is ook bijna niet te doen. 

Reden 6: Waarom in het ene land wel toegestaan, en in het andere land niet?

Ook al wordt de toelaatbaarheid van E-nummers op Europees niveau vastgesteld, toch zijn er verschillen tussen landen. 

De rode kleurstof Amarant (E123) is bijvoorbeeld verboden in Noorwegen en in Frankrijk en Italië slechts beperkt toegestaan (5).

Dit vanwege de allergische reacties die het kan veroorzaken. In Nederland gelden geen beperkingen. 

Ook tussen Europa en de Verenigde staten bestaan verschillen. Toevoegingen die in Amerika wel zijn toegestaan, zijn verboden in Europa. En vice versa. 

Het feit dat over eenzelfde stof in verschillende landen anders wordt gedacht, geeft een gevoel van onzekerheid. 

Reden 7: E-nummers zijn dikmakers

Niet direct maar wel indirect. 

In veel bewerkte producten, zoals koek, snoep, kant-en-klaar maaltijden en sauzen zitten vaak veel E-nummers.

Die worden daar voornamelijk om cosmetische redenen aan toegevoegd. Om het uiterlijk, de smaak en de geur aantrekkelijker te maken en ongewenste kwaliteiten te verhullen (6). Zodat je meer van wilt hebben. 

Daarom eet je er vaak ook meer van, waardoor het aantal calorieën dat je binnenkrijgt toeneemt.

Van sterk bewerkte producten, ook wel ultra-processed foods genoemd, is dan ook aangetoond dat deze resulteren in een toename van buikvet (7). 

Wil je op een gezonde manier afvallen, vermijd dan dus sterk bewerkte producten.

5. Conclusie

We kunnen er niet omheen, E-nummers. Ze helemaal vermijden is dus niet mogelijk en ook niet nodig.

Het is wel goed om te streven naar een voedingspatroon dat zo min mogelijk E-nummers bevat. 

Niet per se omdat ze slecht zijn. Maar om de simpele reden dat meestal geldt: hoe bewerkter een product, hoe groter de kans dat het meerdere E-nummers bevat. 

Dat blijkt ook uit onderzoek waarbij naar 160.000 producten was gekeken. Onderzoekers stelden vast dat aan meer dan de helft van de producten minstens één E-nummer was toegevoegd. Bij 11,5% waren dat er minstens 5.

Vooral in kunstmatig gezoete dranken, ijsproducten, verpakte broodjes, koek en cake werden één of meerdere E-nummers gevonden (8).

In onze programma’s pleiten we voor zoveel mogelijk gezonde, natuurlijke en onbewerkte producten.

Producten die vooral rijk zijn aan eiwitten, gezonde vetten, vezels, vitamines en mineralen. In deze producten zitten vaak geen, of minder E-nummers. 

Om je op weg te helpen, hebben we een lijst samengesteld met producten waarvoor dat geldt. Op deze pagina kun de lijst gratis downloaden.

Download

Een overzicht van producten die vooral rijk zijn aan eiwitten, gezonde vetten, vezels, vitamines en mineralen.

Download Jaspers boodschappenlijst

Wat vond je van dit artikel?

  1. Food Additives Database European Union. Geraadpleegd mei 2021.
  2. Website European Food Safety Authority (EFSA). Topic: Food Additives. Geraadpleegd mei 2021.
  3. Gunst, A. van, & Roodenburg, A.J.C. (2019). Consumer Distrust about E-numbers: A Qualitative Study among Food Experts. Foods, 8(5), 178.
  4. Website European Food Safety Authority (EFSA). Topic: Safety assessment of titanium dioxide (E171) as a food additive. Geraadpleegd mei 2021.
  5. Website UK Food Guide. Topic: E123. Geraadpleegd mei 2021.
  6. Baker, P. e.a. (2020). Ultra-processed foods and the nutrition transition: Global, regional and national trends, food systems transformations and political economy drivers. Obes Rev, Dec;21(12).
  7. Konieczna, J. e.a. (2021). Contribution of ultra-processed foods in visceral fat deposition and other adiposity indicators: Prospective analysis nested in the PREDIMED-Plus trial. Clin Nutr; Jan 28;S0261-5614(21)00029-7.
  8. Chazelas, E. e.a. (2020). Food additives: distribution and co-occurrence in 126,000 food products of the French market. Scientific Reports volume 10, Article number: 3980.

Meer

Gezond eten

Deel dit bericht

Reacties (0)

Hier kan je discussiëren over dit artikel, vragen stellen en inhoudelijk iets bijdragen. Lees vooral even onze huisregels en veelgestelde vragen

Geef een antwoord

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook eens

Top artikel

Edith: ‘Wat eerder niet gelukt was, lukte nu opeens wel’

Edith heeft volgens haar zo ongeveer alle diëten al wel eens geprobeerd, maar het resultaat was altijd tijdelijk. Toen ze met een forse burn-out thuis kwam te zitten, kwamen de kilo’s er...

Top artikel

Joan viel 16 kilo af!

Joan deelde haar ervaring met ons. Zij is maar liefst 16 kilo afgevallen met ‘Jasperen’, zoals ze het heel leuk noemt. Ze heeft echt plezier gekregen in koken, voelt zich stukken beter...

Bekijk alle artikelen